Loonbelasting en omzetbelasting zijn feitelijk gelden van derden. Het is daarom van groot belang dat deze gelden tijdig worden afgedragen aan de Belastingdienst. Blijkt er sprake te zijn van betalingsonmacht, dan dient dit tijdig bij de Belastingdienst te worden gemeld. De officiële term is dat hiervan ‘onverwijld’ mededeling gedaan moet worden aan de Belastingdienst. Dat houdt in dat de melding van betalingsonmacht moet plaatsvinden binnentwee weken nadat de belasting betaald had moeten worden.
De melding dient voortaan schriftelijk plaats te vinden. Tot vorig jaar juli was het mogelijk de melding telefonisch of mondeling te doen. Dat is echter niet meer mogelijk. De schriftelijke melding is vormvrij. Wel heeft de Belastingdienst op haar website een formulier dat gebruikt kan worden. Dit is het formulier ‘Melding van betalingsonmacht bij belasting en premies’ en kan worden gedownload. Wordt betalingsonmacht niet of niet tijdig gemeld, dan houdt dat in dat de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de niet betaalde belastingschulden.
Onbehoorlijk bestuur
Is er juist en tijdig gemeld, dan is er pas sprake van aansprakelijkheid van een bestuurder als de ontvanger van de Belastingdienst aannemelijk kan maken dat het uitblijven van betaling aan de betreffende bestuurder te wijten is als gevolg van kennelijk onbehoorlijk bestuur. De ontvanger van de Belastingdienst moet dit bewijzen. Wanneer is er sprake van onbehoorlijk bestuur? Onbehoorlijk bestuur kan omschreven worden als beleid dat:
a. zodanig is dat het redelijkerwijs de benadeling van crediteuren in het algemeen of de benadeling van bepaalde crediteuren ten gunste van andere crediteuren ten gevolge heeft;
b. door verwijtbare onachtzaamheid of onbezonnenheid leidt tot een hiervoor bedoelde benadeling van crediteuren dan wel opzettelijk gericht is op een zodanige benadeling.
Onlangs is uit de rechtspraak weer gebleken dat van onbehoorlijk bestuur sprake kan zijn indien alle schuldeisers worden betaald met uitzondering van de Belastingdienst. In deze casus bleek dat bij voortduring de overige schuldeisers steeds zoveel mogelijk werden betaald en de belastingschulden structureel opliepen. Daarmee werd de Belastingdienst structureel benadeeld. De rechter heeft dat aangemerkt als kennelijk onbehoorlijk bestuur. De bestuurder werd daardoor, ondanks de tijdige melding van betalingsonmacht, hoofdelijk aansprakelijk gesteld. Het is derhalve van belang te allen tijde het betalingsgedrag in de gaten te houden, ook in tijden dat er geen betalingsonmacht dreigt.