BTW en Europese Unie (EU)

Vanaf 1 januari 2010 kunnen ondernemers via de Nederlandse Belastingdienst de BTW terugvragen die ze in een ander EU-land hebben betaald. Dat maakt het voor ondernemers weer iets makkelijker. Het is dus voortaan mogelijk om BTW op bijvoorbeeld benzinebonnen en hotelovernachtingen terug te vragen via de Belastingdienst in Nederland. Dat was voorheen ingewikkeld en voor kleine bedragen niet lonend. 

De Belastingdienst stuurt het verzoek om teruggaaf door naar de buitenlandse fiscus. Daar moet dan, als er geen vragen gesteld worden, binnen vier maanden een beschikking voor worden afgeven. Vervolgens moet het bedrag binnen tien dagen op de rekening van de ondernemer staan. Althans dat is de onderlinge afspraak van alle Belastingdiensten uit de EU-landen.

 

BTW verleggen
Verder is de ‘plaats van dienst’ in 2010 veranderd en hoeven in Nederland gevestigde ondernemers over veel diensten geen BTW meer in rekening te brengen aan zakelijke klanten in de EU. Die buitenlandse zakelijke klanten berekenen het (buitenlandse) BTW–bedrag in het vervolg zelf en geven het aan in hun aangifte omzetbelasting. De heffing van BTW ter zake van diensten wordt dus verlegd naar de zakelijke afnemer in het buitenland. De in Nederland gevestigde ondernemer moet op de factuur ‘BTW verlegd / VAT shifted’ vermelden en moet periodiek een overzicht bij de Belastingdienst indienen van diensten die hij heeft verricht voor buitenlandse ondernemers (listing).Om de BTW te kunnen verleggen moet de in Nederland gevestigde dienstverlener over een BTW-identificatienummer van de afnemer in het andere EU-land beschikken. Zo niet, dan zal met Nederlandse BTW moeten worden geleverd en zal de afnemer deze moeten terugvragen. Diensten die aan particulieren worden verricht, blijven in beginsel belastbaar in de staat waar de ondernemer is gevestigd. Voor bepaalde diensten (elektronische diensten, huur van vervoermiddelen, culturele diensten, onderwijsdiensten en diensten op het gebied van telecommunicatie, radio en televisie) gaat in 2015 het BTW-tarief gelden van de staat waar de particuliere afnemer woont.

Zwak punt

Een zwak punt van de regeling is dat de afnemer van de dienst het zelf in de hand heeft of er BTW in rekening wordt gebracht. Als de afnemer zijn BTW-identificatienummer niet geeft, moet de dienstverlener BTW in rekening brengen èn afdragen. De afnemer kan de BTW dan eventueel weer terugvragen. Niet aftrekgerechtigde partijen kunnen zo door het al dan niet afgeven van hun BTW-identificatienummer onder het lagere BTW-tarief van het land van de dienstverlener vallen. Zo bedraagt het hoge BTW-tarief in Nederland 19% en in België 21%. Dit kan oneigenlijk gebruik in de hand werken.