Betaal de fiscus op tijd Als u niet op tijd uw belasting betaalt, kan de Belastingdienst u boetes opleggen. Dat is te voorkomen als u de richtlijnen van de Belastingdienst kent en toepast. Een betaling heeft in de ogen van de Belastingdienst plaatsgevonden op het tijdstip waarop het verschuldigde bedrag op de rekening van de Belastingdienst is bijgeschreven. Dus niet per se op de datum dat u het geld over hebt gemaakt. Daarbij maakt het echter wel uit hoe en waar u het geld overmaakt. Bij een betaling per bank geldt als dag van betaling de datum van bijschrijving op de rekening van de Belastingdienst. Bij betaling op het postkantoor, door het storten van contant geld of met een pinpas, geldt als dag van betaling de eerste werkdag volgend op de dag van de storting of pintransactie. Bij rechtstreekse betaling aan de Belastingdienst door middel van pin- en creditcardtransacties bij de Belastingdienst/Douane geldt, indien al mogelijk, als dag van betaling de dag van de pin- of creditcardtransactie. Extra controle op privégebruik autoWerknemers met een auto van de zaak kunnen in een ‘Verklaring geen privégebruik auto’ aangeven niet meer dan 500 privékilometers per jaar te rijden met hun auto van de zaak. Op basis van die verklaring laat de werkgever de bijtelling van die auto achterwege. De Belastingdienst heeft aangekondigd in 2010 extra te gaan controleren op onterecht privégebruik van de auto van de zaak. Een basisboete van maar liefst € 4.920,- wordt mogelijk. Inkeerregeling en boete Belastingplichtigen die gebruik maken van de zogenoemde inkeerregeling konden tot 1 januari 2010 een boete vermijden. Voortaan kan echter, naast de verschuldigde belasting en rente, ook een boete worden opgelegd. Als een belastingplichtige opzettelijk een te lage aangifte doet of wanneer het aan zijn grove schuld of opzet is te wijten dat te weinig belasting is geheven, kunnen de boetes oplopen tot maximaal 100 procent van de te weinig of niet geheven belasting. Alleen voor inkomen uit sparen en beleggen in box 3 kan sinds 1 juli 2009 een maximale boete van 300 procent van de te weinig geheven belasting worden opgelegd. De boete wordt bij een vrijwillige verbetering gematigd tot 15 procent van de te weinig betaalde belasting. De belastingplichtige moet dan wel binnen twee jaar na het doen van een te lage aangifte tot inkeer komen. Wanneer het gaat om buitenlands spaargeld, kan de Belastingdienst tot twaalf jaar terug (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting opleggen. De inkeerregeling geldt overigens niet alleen voor buitenlands spaargeld, maar voor alle binnenlandse of buitenlandse ten onrechte niet opgegeven inkomsten. |