Kort nieuws 7

Boetes bij te laat indienen aangifte

De Belastingdienst heeft aangekondigd dat het tijdig doen van aangifte het controlethema 2011 is. Als er niet of niet tijdig aangifte is gedaan kan de Belastingdienst een verzuimboete opleggen. Zo is de op te leggen boete bij het te laat indienen van de aangifte inkomstenbelasting en schenkings- en erfbelasting € 226. Bij de tweede maal wordt dit bedrag verhoogd tot € 984. Als maximale boete kan € 4.920 worden opgelegd. De boete bij de aangifte vennootschapsbelasting is voor de eerste en ook de tweede keer te laat indienen € 2.460 euro. Na meer dan twee maal te laat indienen wordt de boete van € 4.920 (maximum) opgelegd. Er is een coulancetermijn van zeven kalenderdagen na de uiterste aangiftedatum, maar die geldt alleen voor een eerste verzuim.

Indexering eigenwoningforfait

Het eigenwoningforfait is een bedrag dat huizenbezitters bij de jaarlijkse belastingaangifte bij hun inkomen moeten optellen. De hoogte van het bedrag is in bijna alle gevallen 0,55% van de WOZ-waarde van de woning. Voor woningen met een WOZ-waarde vanaf € 1.020.000 (prijspeil 2011) geldt echter een opslag. Nu wordt het grensbedrag jaarlijks geïndexeerd. Er lag echter een wetsvoorstel dat er in voorzag om dit bedrag te bevriezen, waardoor het toptarief in de toekomst op steeds meer huizen van toepassing zou zijn. Het huidige kabinet vindt die ontwikkeling ongewenst en heeft daarom besloten het wetsvoorstel in te trekken.

Verplichte schatting Vennootschapsbelasting vervallen

Met ingang van 2011 is de verplichting vervallen voor de Vennootschapsbelasting om binnen zeven maanden na afloop van het boekjaar de belastbare winst te schatten. De Belastingdienst beoordeelt in het najaar op basis van historische gegevens of het ontbreken van een voorlopige aanslag terecht is. Belastingplichtigen voor wie dit niet het geval is ontvangen dan een brief met het verzoek alsnog een schatting te doen.

Naheffingsaanslag bij onjuist BTW-nummer

Bij leveringen aan een ander EU-land kan sprake zijn van een intracommunautaire levering. De ondernemer mag daarop dan het nultarief toepassen. Er gelden twee strenge voorwaarden.

1. De goederen moeten daadwerkelijk naar het andere EU-land worden vervoerd

2. De afnemer is ondernemer met een geldig BTW-identificatienummer in het land waar de goederen naartoe gaan.

Rechtbank Arnhem besliste recent dat een ondernemer geen recht heeft op toepassing van het BTW-nultarief omdat hij ten tijde van de leveringen niet over het juiste BTW-nummer beschikte. De rechtbank overwoog daarbij dat de ondernemer wist dat het oude BTW-nummer niet meer geldig was en dus tijdig het nieuwe BTW-nummer had moeten verifiëren.

Rente bij te late BTW-teruggaaf

Vanaf 1 januari 2010 kunnen ondernemers via de Nederlandse Belastingdienst de BTW terugvragen die ze in een ander EU-land hebben betaald. Die nieuwe regeling is niet zo voorspoedig verlopen als de Staatssecretaris had gedacht met vertragingen als gevolg.
De Belastingdienst stuurt het verzoek om teruggaaf door naar de buitenlandse fiscus. Daar moet dan, als er geen vragen gesteld worden, binnen vier maanden een beschikking voor worden afgeven. Vervolgens moet het bedrag binnen tien dagen op de rekening van de ondernemer staan. Althans dat is de onderlinge afspraak van alle belastingdiensten uit de EU-landen. Het verzoek om teruggave moet bij de Belastingdienst binnen zijn vóór 1 oktober van het jaar dat volgt op het jaar waarover BTW wordt teruggevraagd. Die termijn was voor het jaar 2009 nog extra verlengd, maar is nu ook afgelopen. Omdat deze teruggaveprocedure niet altijd juist is verlopen, kunnen gedupeerde ondernemers coulancerente vragen aan de Belastingdienst middels een te downloaden formulier.