Veel directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) hebben pensioen opgebouwd in eigen beheer. Op die manier kan vennootschapsbelasting bespaard worden, pensioen worden opgebouwd en dat zonder dat er liquide middelen de onderneming verlaten. Bij de opstelling van de jaarrekening altijd weer een punt van aandacht.
Vanaf de invoering van de zogenaamde Flex-B.V., 1 oktober 2012, mag alleen nog maar dividend uitgekeerd worden als getoetst is of er nadat dividend is uitgekeerd, voldoende liquiditeit in de B.V. aanwezig is om te zijner tijd pensioen uit te kunnen keren. Hier zit een addertje onder het gras. Veelal wordt de pensioenvoorziening namelijk in de jaarrekening verantwoord voor de fiscaal actuariële waarde. Om te toetsen of er voldoende ruimte is om dividend uit te keren, moet de pensioenvoorziening echter commercieel berekend worden. Alsdan kan het zijn dat de pensioenvoorziening ten minste tweemaal zo groot moet zijn. Een van de redenen daarvoor is dat commercieel de rekenrente (op dit moment ) lager is dan de fiscaal verplicht te hanteren rente.
Zou er dus niet voldoende vermogen overblijven nadat de pensioenvoorziening commercieel is berekend en toch worden overgegaan tot het uitkeren van dividend, dan kan de Belastingdienst een boete opleggen waardoor de verschuldigde belasting inclusief boete kan oplopen tot 72%! Maar dat niet alleen, het bestuur is hoofdelijk aansprakelijk en de aandeelhouder kan gehouden zijn het ontvangen dividend terug te betalen.
Een belangrijke rol is weggelegd voor de aandeelhouder en bestuurders van de vennootschap. De vergadering van aandeelhouders kan besluiten om dividend uit te keren. Dat is slechts toegestaan voor zover het eigen vermogen groter is dan de reserves die op grond van de wet of statuten moeten worden aangehouden. Dit is de zogenaamde balanstoets. Het bestuur van de B.V. moet daarnaast expliciet goedkeuring geven aan het besluit tot dividenduitkering zoals genomen door de vergadering van aandeelhouders. Het bestuur zal geen toestemming geven als zij redelijkerwijze kan voorzien dan wel weet dat na dividenduitkering de B.V. niet meer in staat is haar opeisbare schulden te voldoen (uitkeringstoets).
Wordt zonder toestemming van het bestuur toch dividend uitgekeerd of is ten onrechte goedkeuring verleend door het bestuur voor dividenduitkering, dan zijn niet alleen de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk maar kunnen de aandeelhouders ook gehouden zijn het ontvangen dividendbedrag terug te betalen.