De regels voor de btw-heffing worden voor Nederland in feite doorEuropa bepaald. Deze regels gaan per 1 januari 2010 ingrijpend veranderen.
De belangrijkste veranderingen treft u hieronder aan. 1. Voortaan kunnen ondernemers die in andere EU-landen btw betaald hebben, deze buitenlandse btw elektronisch bij de Nederlandse Belastingdienst terugvragen. 2. De nieuwe hoofdregel voor dienstverleners is dat de ondernemer die een dienst afneemt de btw in zijn eigen land zal gaan aangeven. Tot heden was de hoofdregel (met heel veel uitzonderingen) dat de dienstverlener btw aangaf in zijn eigen land. 3. Nu geldt nog dat alleen leveranciers van goederen vanaf een bepaalde EU-omzet een opgaaf Intracommunautaire Leveringen (ICL) moet doen. Met ingang van 2010 moeten alle leveranciers, dus ook de dienstverleners, hun EU-omzet melden via een opgaaf Intracommunautaire Prestaties (ICP). Dienstverleners met omzet in de EU doen in principe altijd opgaaf ICP en leveranciers van goederen alleen als de omzet in de EU per kwartaal meer is dan € 100.000. Als u dus dienstverlener bent en diensten heeft verricht in andere EU-landen, dan stuurt u een factuur zonder btw waarop u noteert: ‘btw verlegd’. U geeft deze intracommunautaire dienst aan in uw aangifte omzetbelasting en u stuurt periodiek de opgaaf ICP in. U treft de opgaaf ICP aan in het beveiligde gedeelte van de internetsite van de Belastingdienst. Als u als ondernemer diensten afneemt uit een ander EU-land, dan krijgt u een factuur zonder btw. De dienstverlener verlegt de btw naar u. U geeft deze intracommunautaire dienst op in de aangifte omzetbelasting. Als u recht heeft op aftrek van btw, dan geeft u de btw ook op als voorbelasting. U betaalt dan per saldo niets. |